zondag 5 oktober 2014

Literatuur geschiedenis ~ De renaissance


Vondel


Hij werd een groots schrijver genoemd omdat hij overal commentaar op gaf, hij was kritisch en als een van zijn werken verboden werd, werd het alleen nog maar meer gelezen. Ook mocht hij tijdens het werken schrijven dat toont ook wel aan dat hij heel goed was.           

Vondel had geld problemen wat als je naar onze tijd kijkt zeer bijzonder want hij was toch al heel bekend. Maar dit komt omdat in die tijd je niet veel verdiende met schrijven en omdat hij ook veel kritiek kreeg en dingen van hem werden verboden, dan moest ie weer een boete betalen.

Het stockske is één van de gedichte van Vondel, het is een hekeldicht. Het gaat over Johan van Oldenbarnevelt, hij was raadspensionaris maar werd beschuldigd van landverraad. Hij word vermoord door Maurits van Oranje. Je ziet dit ook terug in de woorden “Wreet schavot” , hij is namelijk op het schavot overleden. Maar Vondel vind dit niet eerlijk en beschuldigd Maurits van landverraad. Dit kan je zien aan deze zin: “Tot droefenis der braefste zielen”. In het gedicht gebruikt Vondel een personificatie, het stokje. Het stokje is Johan van Oldenbarnevelt, en met het stokje word ook verwezen naar de wandelstok van Johan.  Met dit gedicht wil jij bewijzen dat Johan onschuldig is, en zijn woede laten tonen. Dit gedicht is twintig jaar na zijn dood geschreven, hij voelde de woede weer omdat de wandelstok van Van Oldenbarnevelt boven water kwam. Twee van zijn wandelstokken zijn nu nog te zien in het Rijksmuseum.  

Myn wensch behoede u onverrot,
O STOCK en stut, die, geen’ verrader,
Maer ‘s vrydoms stut en Hollants Vader
Gestut hebt op dat wreet schavot;
Toen hy voor’t bloedigh zwaert most knielen,
Veroordeelt, als een Seneka,
Door Neroos haet en ongena,
Tot droefenis der braefste zielen.
Ghy zult noch, jaeren achter een,
Den uitgangk van dien Helt getuigen,
En hoe Gewelt het Recht dorf buigen,
Tot smaet der onderdruckte ste’en.
Hoe dickwyl streckt ghy onder ‘t stappen
Naer ‘t hof der Staeten stadigh aen
Hem voor een derden voet in ‘t gaen
En klimmen, op de hooge trappen:
Als hy, belast van ouderdom
Papier en schriften, overleende,
En onder ‘t lastigh lantspack steende!
Wie ging, zoo krom gebuckt, noit krom!
Ghy ruste van uw trouwe plichten,
Na ‘et rusten van dien ouden stock,
Geknot door ‘s bloetraets bittren wrock:
Nu stut en styft ghy noch myn dichten.




PC Hooft


De belangrijkste ideeën die Hooft had waren dat het stadsbestuur verstandig en integer moest zijn. Leiding gevende moeten landsbelang voor hun eigen belang zetten. Ook had hij kritiek op mensen die alleen om geld gaven.

Een van zijn gedichten is Deuntje. Jan is een jonge en is verliefd op sijbrech. Wie een meisje is wat je kan zien aan “ ‘Sijbrech, bolle meid!’ “. Ze zeggen dat echte liefde niet vergaat ze vertellen wat liefde inhoud voor hun. Samen vertellen ze dat.
Met Reine liefde kan niet vergaan denk ik dat Hooft bedoeld dat als de liefde schoon is en oprecht dat het niet weg zal gaan het zal altijd bestaan. Ze hebben het ook over het huwelijk en dat was toen ook nog voor altijd.


Sonnet

‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief.’ Zo sprak mijn lief mij toe,
dewijl mijn lippen op haar lieve lipjes weidden.
De woordjes alle drie, wel klaar en wel bescheiden
vloeiden mijn oren in, en roerden (’k weet niet hoe)


al mijn gedachten om, staag malend, nemmer moe;
die 't oor mistrouwden en de woordjes wederleiden.
Dies ik mijn vrouwe bad mij klaarder te verbreiden
haar onverwachte reên; en zij verhaald’ het doe.


O rijkdom van mijn hart, dat overliep van vreugden!
Bedoven viel mijn ziel in haar vol hart van deugden.
Maar toen de morgenstar nam voor den dag haar wijk
is, met de klare zon, de waarheid droef verrezen.


Hemelse goôn, hoe komt de schijn zo na aan ’t wezen,
het leven droom, en droom het leven zo gelijk?


P.C. Hooft (1581-1647)

134


Ik heb geen vrede en ik kan niet strijden,

ik hoop en vrees, ik gloei en ben van ijs.

ik zweef naar boven en ik lig te lijden

ik heb de wereld lief, die ik misprijs !


ik ben verlost en ik kan me niet bevrijden,

ik heb houvast en raak toch van de wijs,

ik voel me levend en gestorven beide:

ach, liefde is zowel hel als paradijs !

Ik zie verblind, ik schreeuw en kan niet praten,

ik haat mezelf en houd van iedereen,

ik roep om hulp en wil het leven laten,


ik huil van vreugde, ik lach terwijl ik ween,

leven en dood kwelt mij in gelijke mate:

en dit, o liefste, komt door jou alleen !





                                                                                              292


Die ogen zo vol vuur door mij beschreven,

die armen, handen, voeten en gezicht,

waardoor mijn hart soms zózeer werd ontwricht

dat ik met niemand meer kon samenleven,


die haren met een gouden glans doorweven,

die glimlachjes zo warm op mij gericht,

zijn nu vergaan tot stof, dat ergens ligt

en elk gevoel voorgoed heeft prijsgegeven.


En ik, ik leef, maar doodvermoeid en 't leven zat

en zonder 't reddend licht dat op mij wachtte

steeds als de storm mijn schip geteisterd had.


Verdwijn, o liefdeslied, uit mijn gedachten !

Want weg is het talent dat ik bezat:

ik schrijf geen verzen meer, maar jammerklachten !

*

_________

De sonnetten lijken op elkaar qua inhoud, het gaat allemaal om het strijden voor je liefde. Alleen zijn de rijmschema’s niet helemaal hetzelfde. En klopt het rijmschema van Hooft helemaal niet alles rijmt, op de volgende regel en ook niet 1212 dus dat de eerste en de laatste regel rijmen waardoor het niet echt een sonnet is.






Constantijn Huygens



Tien 17e eeuwse toneelstukken


Doortrapte Melis de metselaar (1623) van W.D.Hooft


'Wat klugtigs van Abram Kom Gaanewe', 17e-eeuwse klucht van Hendrik Takama

De klucht van de koe : G.A. Bredero, Hessel Adema

Warenar : geld en liefde in de Gouden Eeuw door  P.C. Hooft

De klucht van de meulenaer  door G.A. Bredero

Spaansche Brabander door: AuteursG.A. Bredero

Warenar door P.C. Hooft

Esmoreit, gevolgd door Lippijn door  Hessel Adema

Trijntje Cornelis : Constantijn Huygens

Vijf sotternieen : H. Adema


Ik ben gaan zoeken op kluchten 17e eeuw en vond een website met veel kluchten en komedies uit de 17e eeuw. In het komische toneel heb je komedies en kluchten die zijn grappig ik heb daar dus ook op gezocht.


Een punt gedicht of een epigram is een kort grappig gedicht met woordspeling.
Ik heb hier twee voorbeelden van Huygens puntdichten.

Drucker.

Van 'tKeiserlicke Hof tot de Schaepherders Kluijs

Tracht ijeder vred' en vreughd en vrijheit te gewinnen;

Ick ben de man alleen van averechtse sinnen,

Die staegh om perssing en om druck wensch in myn huijs

Quacksalver.

Ick steeck mijn' stouten voet in der Doctoren Schoen,
En danss'er met voor 'tvolck, soo dat het oude seggen
Door mijn' vertieringen licht is om wederleggen:
Wat dunckt u, Boeren, is 't met seggen niet te doen?










“Waarom worden volgens jou Vondel, Huygens en Hooft nog steeds interessant gevonden binnen de Nederlandse literatuur?”.
Ze worden nog steeds als interessant gezien omdat zij de basis vormen van de Nederlands literatuur, ze worden nu nog steeds gelezen en mensen worden er nog steeds door geïnspireerd. Het verteld iets over onze geschiedenis en de cultuur. Zouden hun niet geleefd hebben zou het er anders uit zien.  Ze zijn ook nog interessant omdat ze allemaal verschillende werken hebben gemaakt, zo verscheidend. Ze schreven poëzie, theater en gewoon verhalen. Ze sloegen kennis op. Zonder de schrijvers van vroeger zouden we zoveel niet weten. Ze geven een deel van het Nederland van toen.  Ze hebben ons een basis gegeven waar we nu nog op verder gaan. Ze zijn dus nog belangrijk omdat ze ons dingen leren van vroeger en omdat ze zulk verschillend werk hebben gemaakt

Geen opmerkingen:

Een reactie posten